NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN BIBLIOFIELEN .

UITGELICHT

De rubriek UITGELICHT geeft ruimte aan leden van het genootschap om hun bijzondere verzameling of delen daaruit nader toe te lichten. Daarnaast worden boeken gepresenteerd die door leden zijn geschreven,. Regelmatig wisselt de inhoud van deze rubriek.

NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN BIBLIOFIELEN .

UITGELICHT

De rubriek UITGELICHT geeft ruimte aan leden van het genootschap om hun bijzondere verzameling of delen daaruit nader toe te lichten. Daarnaast worden boeken gepresenteerd die door leden zijn geschreven,. Regelmatig wisselt de inhoud van deze rubriek.

NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN BIBLIOFIELEN .

De vierde bijdrage presentatie in deze rubriek beschrijft kort de biografie van Berthe Hoola van Nooten (1817-1892) door David Apollonius Coppoolse, lid van ons genootschap.

David Apollonius Coppoolse

Kunstenares onbekend! Dit gold de Nederlandse kunstenares Berthe Hoola van Nooten (1817-1892) tot de verschijning  van het gelijknamige boek door ons lid David Apollonius Coppoolse deze maand.

De auteur vond ruim twintig jaar geleden een reeks prenten uit het boek Fleurs, fruits et feuillages choisis de la flore et de la pomone de l’Ile de Java, waarvan de eerste uitgave verscheen in Brussel in 1863. Nieuwsgierig geworden naar de kunstenares van deze fraaie prenten deed hij samen met mede-auteur  M. van Dorst nazoeking in de bestaande naslagwerken en overige literatuur. Tot hun verbazing  bleek er nauwelijks iets bekend te zijn over haar leven en werken. Op alle mogelijke manieren zochten zij naar gegevens over deze raadselachtige vrouw. Via een wereldreis op papier vonden zij beetje bij beetje aanknopingspunten die na tien jaar resulteerden in deze biografie.

Berthe Hoola van Nooten bleek een zeer avontuurlijk leven te hebben geleid. Geboren in Utrecht vertrok zij na haar huwelijk met de jurist Dirk Hoola van Nooten naar Paramaribo, waar zij onder de indruk raakte van de overweldigende natuur. Vervolgens vertrokken zij naar Noord Amerika waar zij op diverse plaatsen meisjesscholen stichtte. Na het overlijden van haar echtgenoot vertrok zij na diverse omzwervingen op uitnodiging van haar halfbroer Vincent Jacob naar Java. Ook daar stichtte zij diverse meisjesscholen. In 1862 kreeg zij van het gouvernement de opdracht een plaatwerk over de flora van ’s Lands Plantentuin in Buitenzorg te maken. In het speciaal voor haar geplaatste koepeltje in deze tuin vervaardigde zij tekeningen op ware grootte voor het boek. In 1863 verscheen in Brussel bij de in lithografische prentendruk  gespecialiseerde  uitgever Severeyns haar boek, welk overal lovend werd ontvangen. De biografie van Coppoolse en Van Dorst is in alle opzichten een prachtig boek geworden, dat met ruim 200 afbeeldingen en ca. 1000 noten een aanwinst zal zijn voor elke botanieliefhebber en bibliofiel. Het boek is verschenen bij Noordboek, Gorredijjk. Het Isa de la Fontaine Verwey-le Grandfonds heeft deze uitgave met overtuiging financieel gesteund.

Peter Pruimers

De derde bijdrage  in deze rubriek beschrijft in het kort de publicatie van Ernst van den Boogaart, in leven lid van ons genootschap.

Ernst van den Boogaart (Delft, 1943 – 2025) was  historicus.

Hij werkte in 1978-9 voor museum Het Mauritshuis in Den Haag als curator van een tentoonstelling over Johan Maurits de Braziliaan. Voor de Menil Foundation (Parijs) deed hij onderzoek naar het beeld van de Zwarte in de Westerse kunst. Hij hielp mee als academisch adviseur aan een uitgave van het Itinerario van Jan Huygen van Linschoten voor de Engelse bibliofiele vereniging de Roxburghe Club. In Nederlandse en buitenlandse tijdschriften schreef hij over slavenhandel en slavernij in Nederlands Brazilië en Suriname en andere onderwerpen uit de Europese expansie. Bij gelegenheid trad hij op voor televisie en radio.
In 2019 publiceerde hij Vreemde Verwanten. De wereld buiten Europa, 1400-1600. In 2021 verscheen Het land van de suikermolen. Johan Maurits’ Brazilië; in 2022 De Wimper van de wereld. Vroege ontdekkingen van het Verre Oosten en in 2024 . De Poorten van de Indiën over de De collectie De Bry 1590-1623 verscheen in februari 2024.

De poorten van de Indiën

Reisverhalen uit West en Oost Tussen 1590 en 1623 publiceerden Theodor de Bry en zijn zonen Johan Theodor en Johan Israël (afkomstig uit Leuven) een verzameling van teksten over de buiten-Europese wereld. Er is een West-Indische reeks met werken over Amerika en de Nederlandse en Engelse wereldomzeilingen (twaalf delen) en een Oost-Indische reeks met werken over Afrika en Azië (elf delen). Het laat zien hoe volken in West en Oost destijds gezien werden. De teksten worden aangeduid als ‘reisverslagen’, maar het zijn vooral land- en volkbeschrijvingen, en verslagen van de verkenningen en kolonisaties door Europeanen. De collectie De Bry geeft de Europese expansie weer tussen 1492 en 1623. Een groot deel van de platen met de bijbehorende beschrijvingen gaan over de levenswijze van de vreemde volken en het optreden van de Europeanen buiten Europa.

‘De Poorten van de Indiën’ is een analyse van deze platen en teksten. Delen uit de collectie De Bry waren aan het begin van de zeventiende eeuw in het bezit van edelen, humanisten, magistraten, kooplieden en geestelijken. Ze droegen ertoe bij dat geïnteresseerden zich een voorstelling konden maken van de levenswijzen van buiten-Europese volken en van hun plaats in de mensheidsgeschiedenis. Zij konden zich er zo van vergewissen dat de mensen daar zich net zoals zij zelf bewogen in een wereld tussen Goed en Kwaad.

 De tweede presentatie in deze rubriek is van Frits Booy, verzamelaar en groot kenner van het kinderboek.

Frits Booy – kinder en jeugdliteratuur
Uit Wikipedia: Frederik Jacobus (Frits) Booy (Alphen aan den Rijn, 17 december 1942) is een Nederlands schrijver, sinterklaaskenner[1][2] en publicist uit Baarn. Booy groeide op in Boskoop en volgde een mo-b-lerarenopleiding te Den Haag. Hij was 35 jaar leraar Nederlands, waarvan ruim dertig jaar (1970-2001) aan Het Baarnsch Lyceum in Baarn. Na zijn vervroegd pensioen bleef hij als archivaris aan het Lyceum verbonden. Van 2000 tot 2010 was Booy bestuursvoorzitter van de Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur. Hij is ook betrokken bij het Nederlands Genootschap van Bibliofielen. Booy publiceert artikelen over negentiende-eeuwse kinderboeken, waaronder Waardering en gebruik van negentiende-eeuwse kinderboeken (online op de DBNL), en er verschenen artikelen van zijn hand in de tijdschriften Boekenpost, SchoolAnno en de jaarboeken van het Nederlands Genootschap van Bibliofielen. Hij geeft lezingen over de geschiedenis van de Nederlandse kinder- en jeugdliteratuur. Hij schrijft bij gelegenheid ook artikelen over de Nederlandse literatuur(o.a. Bredero, Wolff en Deken) en publiceert regelmatig in De Boekenwereld.

In 2010 kreeg Booy de Hieronymus van Alphen Prijs uit handen van Jant van der Weg. De prijs wordt toegekend aan personen die zich inzetten voor bevordering en verbreding van de kennis over kinder- en jeugdliteratuur.

De wereld in haar zondagspak (1834)

In mijn collectie kinderboeken bevindt zich een interessant boekje: De wereld in haar zondagspak (Amsterdam, H. Frijlink, 1834), dat de jeugd enige wereldoriëntatie biedt. De auteur is mr. Chr. P. E. Robidé van der Aa (1791-1851), jurist, schrijver (o.a. van kinderboeken) en dichter.
Het boekje bevat zestien ingekleurde gravures met berijmde onderschriften over ‘Bergschotten, Nederlandsche landlieden, Spanjaarden, Hongaren, Turken, Bengalezen, Perzianen, Japannezen, Donsche kozakken, Egyptenaren, Negers, Otaheiters [inwoners van Tahiti], Noord-Amerikaansche indianen, Zuid-Amerikaansche indianen, Esquimaux en Laplanders’.
Het boekje is een bewerking van de anonieme uitgave The costume, manners and peculiarities, of different inhabitants of the globe, calculated to instruct and amuse the little folks of all countries (London, John Harris, 1821). De Engelsen, Duitsers, Fransen en Italianen ontbreken erin. In het ‘Naschrift’ wordt uitgelegd, waarom de Fransen ontbreken:

Want zij [de Fransen] wisslen onophoudlijk, zoo van zeden als gewaad.
Had ik thans hen afgeteekend, ligtlijk zou, naar allen schijn,
Eer het prentje gegraveerd was, weêr de smaak veranderd zijn.

De beschrijvingen zijn stereotiep: de Schot draagt een rokje, de Spanjaard is een opschepper, de Japanners drinken thee, de Nederlanders zijn eenvoudige lieden enz.
Dat maakt ons nieuwsgierig naar de Engelse versie over de Nederlanders! Daar vinden we een afbeelding van een vrouw met een enorme hoed en een man die een pijpje rookt. De hoed wordt spottend vergeleken met een grote theetafel en de rokende man met een schoorsteen. De Nederlandse prent en tekst zijn dus aangepast.

Wat betreft de situatie van de negers is de auteur zeer kritisch:
Met wat de jagt hem schenkt en de aard hem geeft tevreden,
Leeft [sic] in der palmen schaâuw [schaduw] de Neger en zijn gâ;
Hij vreest de tijgers niet van ’t zandig Afrika,
Maar wel de Christnen, die hem ijzren kluisters smeden.
Wie weet, hoe ras die man, van vrouw en kind gescheurd,
In vreemde wereldstreek in slavenboeijen treurt!
De Engelse auteur heeft geen kritiek op de slavernij, die was in 1833 in Engeland afgeschaft.
De volkeren worden in hun beste kleding (zondagspak) afgebeeld. In de Nederlandse versie ontbreken bepaalde gegevens zoals de mededeling dat de Spanjaard geen humor heeft en de Pers zijn vrouw overheerst. In beide uitgaven is er kritiek op de gesluierde Turkse vrouw. En de Chinezen zijn in de Nederlandse versie Japanners geworden! Beide auteurs benadrukken het heil van het christelijke geloof en uiten zich soms nationalistisch.

Frits Booy

.

.

Frederik Schreuder-almanakken

De eerste presentatie in deze rubriek (april 2023) was van Frederik Schreuder. Hij was dertig jaar werkzaam als huisarts. Hij verzamelt en bestudeert sinds veertig jaar almanakken en kalenders uit de hele wereld met speciale aandacht voor tijdrekenkunde en de geschiedenis van de astronomie.

Ruim veertig jaar heb ik almanakken verzameld, niet alleen afkomstig uit Nederland, maar ook uit andere landen in Europa, Azië, Noord- en Zuid-Amerika, Afrika en Australië.
Mijn fascinatie om almanakken te verzamelen ontstond tijdens mijn studententijd in Amsterdam in de Oudemanhuispoort.
Hier kocht ik in 1974 mijn eerste almanak met de veelzeggende titel Vergeet mij niet: muzen-almanak voor 1857.
Ik betrad voor het eerst de wereld van het oude boek en raakte steeds meer geïnteresseerd in de geschiedenis van almanakken, tijdrekenkunde en astronomie.
Almanakken waren voor mij ideale hulpmiddelen om het verleden te bestuderen en beter te begrijpen.
Door het in handen houden van oude boeken maakte ik contact met het verleden.
In maart 2023 is mijn boek Een wereld vol almanakken verschenen bij de Walburg Pers, waarin 100 bijzondere exemplaren worden behandeld.
De collectie bestaat in totaal uit 700 exemplaren. Hoogtepunten zijn onder andere de Almanach nova van Stoeffler (1521) en het Kalendarium Gregorianum perpetuum (1582).
In het rijk geïllustreerde boek worden alle almanakken paginagroot in kleur afgebeeld en van uitgebreide toelichtingen voorzien.

NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN BIBLIOFIELEN .

UITGELICHT

De rubriek UITGELICHT geeft ruimte aan leden van het genootschap om hun bijzondere verzameling of delen daaruit nader toe te lichten. Daarnaast worden boeken gepresenteerd die door leden zijn geschreven,. Regelmatig wisselt de inhoud van deze rubriek.

NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN BIBLIOFIELEN .

UITGELICHT

De rubriek UITGELICHT geeft ruimte aan leden van het genootschap om hun bijzondere verzameling of delen daaruit nader toe te lichten. Daarnaast worden boeken gepresenteerd die door leden zijn geschreven,. Regelmatig wisselt de inhoud van deze rubriek.

NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN BIBLIOFIELEN .

UITGELICHT

De rubriek UITGELICHT geeft ruimte aan leden van het genootschap om hun bijzondere verzameling of delen daaruit nader toe te lichten. Daarnaast worden boeken gepresenteerd die door leden zijn geschreven,. Regelmatig wisselt de inhoud van deze rubriek. De vierde bijdrage presentatie in deze rubriek beschrijft kort de biografie van Berthe Hoola van Nooten (1817-1892) door David Apollonius Coppoolse, lid van ons genootschap.

David Apollonius Coppoolse

Kunstenares onbekend! Dit gold de Nederlandse kunstenares Berthe Hoola van Nooten (1817-1892) tot de verschijning  van het gelijknamige boek door ons lid David Apollonius Coppoolse deze maand.

De auteur vond ruim twintig jaar geleden een reeks prenten uit het boek Fleurs, fruits et feuillages choisis de la flore et de la pomone de l’Ile de Java, waarvan de eerste uitgave verscheen in Brussel in 1863. Nieuwsgierig geworden naar de kunstenares van deze fraaie prenten deed hij samen met mede-auteur  M. van Dorst nazoeking in de bestaande naslagwerken en overige literatuur. Tot hun verbazing  bleek er nauwelijks iets bekend te zijn over haar leven en werken. Op alle mogelijke manieren zochten zij naar gegevens over deze raadselachtige vrouw. Via een wereldreis op papier vonden zij beetje bij beetje aanknopingspunten die na tien jaar resulteerden in deze biografie.

Berthe Hoola van Nooten bleek een zeer avontuurlijk leven te hebben geleid. Geboren in Utrecht vertrok zij na haar huwelijk met de jurist Dirk Hoola van Nooten naar Paramaribo, waar zij onder de indruk raakte van de overweldigende natuur. Vervolgens vertrokken zij naar Noord Amerika waar zij op diverse plaatsen meisjesscholen stichtte. Na het overlijden van haar echtgenoot vertrok zij na diverse omzwervingen op uitnodiging van haar halfbroer Vincent Jacob naar Java. Ook daar stichtte zij diverse meisjesscholen. In 1862 kreeg zij van het gouvernement de opdracht een plaatwerk over de flora van ’s Lands Plantentuin in Buitenzorg te maken. In het speciaal voor haar geplaatste koepeltje in deze tuin vervaardigde zij tekeningen op ware grootte voor het boek. In 1863 verscheen in Brussel bij de in lithografische prentendruk  gespecialiseerde  uitgever Severeyns haar boek, welk overal lovend werd ontvangen. De biografie van Coppoolse en Van Dorst is in alle opzichten een prachtig boek geworden, dat met ruim 200 afbeeldingen en ca. 1000 noten een aanwinst zal zijn voor elke botanieliefhebber en bibliofiel. Het boek is verschenen bij Noordboek, Gorredijjk. Het Isa de la Fontaine Verwey-le Grandfonds heeft deze uitgave met overtuiging financieel gesteund.

Peter Pruimers

Ernst van den Boogaart (Delft, 1943 – 2025) was  historicus.

Hij werkte in 1978-9 voor museum Het Mauritshuis in Den Haag als curator van een tentoonstelling over Johan Maurits de Braziliaan. Voor de Menil Foundation (Parijs) deed hij onderzoek naar het beeld van de Zwarte in de Westerse kunst. Hij hielp mee als academisch adviseur aan een uitgave van het Itinerario van Jan Huygen van Linschoten voor de Engelse bibliofiele vereniging de Roxburghe Club. In Nederlandse en buitenlandse tijdschriften schreef hij over slavenhandel en slavernij in Nederlands Brazilië en Suriname en andere onderwerpen uit de Europese expansie. Bij gelegenheid trad hij op voor televisie en radio.
In 2019 publiceerde hij Vreemde Verwanten. De wereld buiten Europa, 1400-1600. In 2021 verscheen Het land van de suikermolen. Johan Maurits’ Brazilië; in 2022 De Wimper van de wereld. Vroege ontdekkingen van het Verre Oosten en in 2024 De Poorten van de Indiën. De collectie De Bry 1590-1623.

 De tweede presentatie in deze rubriek is van Frits Booy, verzamelaar en groot kenner van het kinderboek.

Frits Booy – kinder en jeugdliteratuur
Uit Wikipedia: Frederik Jacobus (Frits) Booy (Alphen aan den Rijn, 17 december 1942) is een Nederlands schrijver, sinterklaaskenner[1][2] en publicist uit Baarn. Booy groeide op in Boskoop en volgde een mo-b-lerarenopleiding te Den Haag. Hij was 35 jaar leraar Nederlands, waarvan ruim dertig jaar (1970-2001) aan Het Baarnsch Lyceum in Baarn. Na zijn vervroegd pensioen bleef hij als archivaris aan het Lyceum verbonden. Van 2000 tot 2010 was Booy bestuursvoorzitter van de Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur. Hij is ook betrokken bij het Nederlands Genootschap van Bibliofielen. Booy publiceert artikelen over negentiende-eeuwse kinderboeken, waaronder Waardering en gebruik van negentiende-eeuwse kinderboeken (online op de DBNL), en er verschenen artikelen van zijn hand in de tijdschriften Boekenpost, SchoolAnno en de jaarboeken van het Nederlands Genootschap van Bibliofielen. Hij geeft lezingen over de geschiedenis van de Nederlandse kinder- en jeugdliteratuur. Hij schrijft bij gelegenheid ook artikelen over de Nederlandse literatuur(o.a. Bredero, Wolff en Deken) en publiceert regelmatig in De Boekenwereld.

In 2010 kreeg Booy de Hieronymus van Alphen Prijs uit handen van Jant van der Weg. De prijs wordt toegekend aan personen die zich inzetten voor bevordering en verbreding van de kennis over kinder- en jeugdliteratuur.

De wereld in haar zondagspak (1834)

In mijn collectie kinderboeken bevindt zich een interessant boekje: De wereld in haar zondagspak (Amsterdam, H. Frijlink, 1834), dat de jeugd enige wereldoriëntatie biedt. De auteur is mr. Chr. P. E. Robidé van der Aa (1791-1851), jurist, schrijver (o.a. van kinderboeken) en dichter.
Het boekje bevat zestien ingekleurde gravures met berijmde onderschriften over ‘Bergschotten, Nederlandsche landlieden, Spanjaarden, Hongaren, Turken, Bengalezen, Perzianen, Japannezen, Donsche kozakken, Egyptenaren, Negers, Otaheiters [inwoners van Tahiti], Noord-Amerikaansche indianen, Zuid-Amerikaansche indianen, Esquimaux en Laplanders’.
Het boekje is een bewerking van de anonieme uitgave The costume, manners and peculiarities, of different inhabitants of the globe, calculated to instruct and amuse the little folks of all countries (London, John Harris, 1821). De Engelsen, Duitsers, Fransen en Italianen ontbreken erin. In het ‘Naschrift’ wordt uitgelegd, waarom de Fransen ontbreken:

Want zij [de Fransen] wisslen onophoudlijk, zoo van zeden als gewaad.
Had ik thans hen afgeteekend, ligtlijk zou, naar allen schijn,
Eer het prentje gegraveerd was, weêr de smaak veranderd zijn.

De beschrijvingen zijn stereotiep: de Schot draagt een rokje, de Spanjaard is een opschepper, de Japanners drinken thee, de Nederlanders zijn eenvoudige lieden enz.
Dat maakt ons nieuwsgierig naar de Engelse versie over de Nederlanders! Daar vinden we een afbeelding van een vrouw met een enorme hoed en een man die een pijpje rookt. De hoed wordt spottend vergeleken met een grote theetafel en de rokende man met een schoorsteen. De Nederlandse prent en tekst zijn dus aangepast.

Wat betreft de situatie van de negers is de auteur zeer kritisch:
Met wat de jagt hem schenkt en de aard hem geeft tevreden,
Leeft [sic] in der palmen schaâuw [schaduw] de Neger en zijn gâ;
Hij vreest de tijgers niet van ’t zandig Afrika,
Maar wel de Christnen, die hem ijzren kluisters smeden.
Wie weet, hoe ras die man, van vrouw en kind gescheurd,
In vreemde wereldstreek in slavenboeijen treurt!
De Engelse auteur heeft geen kritiek op de slavernij, die was in 1833 in Engeland afgeschaft.
De volkeren worden in hun beste kleding (zondagspak) afgebeeld. In de Nederlandse versie ontbreken bepaalde gegevens zoals de mededeling dat de Spanjaard geen humor heeft en de Pers zijn vrouw overheerst. In beide uitgaven is er kritiek op de gesluierde Turkse vrouw. En de Chinezen zijn in de Nederlandse versie Japanners geworden! Beide auteurs benadrukken het heil van het christelijke geloof en uiten zich soms nationalistisch.

Frits Booy

.

.

Frederik Schreuder-almanakken

De eerste presentatie in deze rubriek (april 2023) was van Frederik Schreuder. Hij was dertig jaar werkzaam als huisarts. Hij verzamelt en bestudeert sinds veertig jaar almanakken en kalenders uit de hele wereld met speciale aandacht voor tijdrekenkunde en de geschiedenis van de astronomie.

Ruim veertig jaar heb ik almanakken verzameld, niet alleen afkomstig uit Nederland, maar ook uit andere landen in Europa, Azië, Noord- en Zuid-Amerika, Afrika en Australië.
Mijn fascinatie om almanakken te verzamelen ontstond tijdens mijn studententijd in Amsterdam in de Oudemanhuispoort.
Hier kocht ik in 1974 mijn eerste almanak met de veelzeggende titel Vergeet mij niet: muzen-almanak voor 1857.
Ik betrad voor het eerst de wereld van het oude boek en raakte steeds meer geïnteresseerd in de geschiedenis van almanakken, tijdrekenkunde en astronomie.
Almanakken waren voor mij ideale hulpmiddelen om het verleden te bestuderen en beter te begrijpen.
Door het in handen houden van oude boeken maakte ik contact met het verleden.
In maart 2023 is mijn boek Een wereld vol almanakken verschenen bij de Walburg Pers, waarin 100 bijzondere exemplaren worden behandeld.
De collectie bestaat in totaal uit 700 exemplaren. Hoogtepunten zijn onder andere de Almanach nova van Stoeffler (1521) en het Kalendarium Gregorianum perpetuum (1582).
In het rijk geïllustreerde boek worden alle almanakken paginagroot in kleur afgebeeld en van uitgebreide toelichtingen voorzien.

>

.